OFFERS EN GAVEN VERLANGT U NIET

Psalm 40, 2 + 4 + 7 + 8a + 10 + 11
Ik kom, Heer, om uw wil te doen.

Vol verlangen heb ik op de Heer gewacht
en Hij boog zich naar mij toe,
Hij heeft mijn roep om hulp gehoord.

Hij gaf mij een nieuw lied in de mond,
een lofzang voor onze God.
Mogen velen het zien vol ontzag
en vertrouwen op de HEER.

Offers en gaven verlangt U niet,
brand– en reinigingsoffers vraagt U niet.
Nee, U hebt mijn oren voor U geopend.

Nu kan ik zeggen: Hier ben ik,
over mij is in de boekrol geschreven.

Wanneer het volk bijeen is,
spreek ik over uw rechtvaardigheid,
ik houd mijn lippen niet gesloten,
U weet het, HEER.

Ik zwijg niet over uw goedheid,
maar getuig van uw trouw en uw hulp.
In de kring van het volk vergeet ik niet
hoe liefdevol, hoe trouw U bent.


Ik ben hier om de wil van de Vader te doen zei Jezus, en Jezus woorden waren geen woorden voor Hem alleen maar ook de boodschap voor ons allemaal, heel het volk moet de wil van de Vader volbrengen.
Vol verlangen heb ik op de Heer gewacht, het wachten op de Heer, het in verwachting zijn van de Heer, wat weer betekent dat wij naar de Heer moeten verlangen, wetend dat wij van Hem zijn, Hem verwachten, het is de blijde boodschap van Jezus.
Zoals de Goddelijke Moeder Hem verwachtte, zo mogen ook wij Hem verwachten, het kind in ons dat geboren wil worden.
Als Hij zich diep over mij gebogen heeft, heeft Hij mijn oren geopend zodat ik nu kan begrijpen dat Hij geen offers en gaven, geen brand en reinigingsoffers verlangt, ( horen is het Hebreeuws; begrijpen)het enige wat Hij verlangt is het ego, het 'dier' in ons dat op het altaar geofferd moet worden zodat wij de wereld overwonnen hebben en geen afgodenbeelden meer achterna lopen, dit lijkt voor ons werkelijk een offer, want wat moeten wij dan niet allemaal opgeven?
Het is de grote misleiding, want juist hierdoor ontvangen wij de Heerlijkheid van Zijn Koninkrijk.
In de boekrol is over mij geschreven, al de personages in de boekrol mogen wij ons mee identificeren, het is ons leven in heel haar volheid beschreven, het is ons levensboek, wij zijn zowel de boosdoener en de vijand, als de profeet en de rechtvaardige, het is allebei in ons, maar twee kunnen niet regeren in èèn ziel, en de Bijbel geeft nu juist aan in haar prachtige beeldspraak en symboliek hoe het een ieder vergaat.