WROK IN DE MENS

Sir 28 4 Als iemand die zelf maar een mens is, in zijn wrok volhardt, wie zal dan verzoening bewerken voor zijn zonden?

In wrok volharden is vaak de oorzaak van ziektes en ellende die de mens zelf hierdoor oproept.
Het is jezelf haten, en in onvrede zijn, want het is de haat die in de mens zelf verborgen zit die hij projecteert op de ander, en zo zijn probleem verschuift naar zijn broeder. Hij dient zichzelf te vergeven dat hij zijn broeder met schuld belaadt door hem van zijn haat te beschuldigen. Hij belast zichzelf en zijn broeder met schuld, en dit moet terug betaald worden zegt de Bijbel, het is deze schuld waar de Bijbel over spreekt. Het terug betalen is dan ook wat wij louteren of lijden noemen, of als je het inzicht hebt verworven dat vergeving je broeder en jezelf vrij maakt van schuld, dan wil je niets liever meer doen als vergeven, wat ook de sleutel van de hemelpoort is. Nooit is iemand anders dan maar ergens schuldig aan, wat we dienen te vergeven is het ; “oordelen over een broeder ” alleen een ego oordeelt, die heeft het dan ook bedacht.
In tijd en ruimte moeten mensen oordelen, zij oordelen over een ego nooit over de Zoon van God die zich in de mens bevindt.
Het ene ego veroordeeld het andere ego, het veroordeelt altijd zich zelf.
Verzoening komt door vergeving, als ik niet inzie dat ik mijzelf dien te vergeven doordat ik een valse beschuldiging maak, want het is mijn haat die ik zie in plaats van de Christus die in hem verblijft en mij de weg wijst, zal de zonde aan hem blijven kleven en maak ik hem tot een zondaar. Als ik mezelf blijf haten, zal ik buiten mij alleen maar haat waarnemen en dat weer de schuld geven. Het oordelen of een ander beschuldigen is ook het verraad waar de bijbel over spreekt. Wij allen zijn èèn Geest, de Christus Geest. Het is de Christus in ons die vergeeft. Haat verbergt het gelaat van Christus, in mij zelf en in al mijn naaste.
Oordelen is je Zelf haten, je haat Gods Zoon in jou. Wie is het nu die niet kan en wil vergeven, niet de Zoon van God maar het ego die meestal op de troon zit, echter zoals mensen vergeven is een vergeven van het ego, die overtuigd is dat de ander tenalle tijden schuldig is aan alles wat mis is . God schiep ons bijna als een God, en deze schepping is altijd vredig en nooit beschuldigend of oordelend, immers beschuldigen is oordelen.
Dat kleine restje wat nog net niet helemaal is zoals God, daar kan het ego hoogtij vieren en zijn ‘macht’ proberen in stand te houden, althans dat is de overtuiging van het ego die de duisternis van deze illusie in stand probeert te houden. Het is dat restje of ‘afgescheiden’ deeltje wat nog vervuld moet worden met licht, of daar waar de wet nog vervuld dient te worden, aangezien het Woord het licht van God is, het Woord is ons voedsel.

Ez 3-2 “Mensenkind, laat u lichaam deze boekrol, opnemen en verzadig u ermee. Ik at dus dus deze Boekrol op, ze smaakte zo zoet als honing” het is de betekenis dat we ons zo geestekijk met licht of de wet kunnen voeden of vervullen. Dit alles is een innerlijk proces wat God in Zijn Woord ons beeldend heeft willen overdragen, maar de duisternis zal het niet bergijpen. Dit innerlijke proces werkt alleen door vergeving dan zal God als een wolk boven ons uitstijgen en kunnen wij weer verder trekken. Het is dezelfde wolk waarop Jezus zal verschijnen, doch alles gebeurt innerlijk.

Ex 40-36 “Op heel hun tocht, trokken de Israëlieten pas verder als de wolk boven de verblijfplaats uitsteeg” De tocht is het leven waarin God als een wolk ons vooruit gaat, maar als de wolk er niet is trekken ze niet verder. Er zijn momenten in ons leven waarin we God vergeten het zijn de blokkades op onze weg waardoor we niet verder naar het beloofde land kunnen trekken.



Lev. 19 18
Wees niet haatdragend tegen uw broeder. Wijs elkaar terecht: dan maakt u zich niet schuldig aan de zonde van een ander. Neem geen wraak op een volksgenoot en koester geen wrok tegen hem. U zult uw naaste liefhebben als uzelf. Ik ben de heer.

Wees niet haatdragend, want juist de haat in mij is de zonde waarvan ik mijn broeder beschuldig.
Wanneer ik, mijn broeder terecht wijst in plaats van hem te veroordelen wordt ik niet schuldig aan zijn zonde, want als ik mijn broeder veroordeel wordt het bij hem een zonde en ben ik degene die van hem een zondaar maak. Heb u naaste lief als uzelf want mijn naaste is mijn Zelf, er is maar èèn Zelf. God gaf Zijn Zelf aan ons, Het Zelf verblijft in ons.