De Bijbel is een diepzinnig boek vol geheimen. Als je het woord op de juiste manier leest, niet het verhaal als belangrijkste maar haar boodschap, gaat het Woord zich openbaren. Wij lezen meestal niet wat er staat.

zondag 14 maart 2010

DE ENIGE ZORG MOET DUS ZIJN DE HEER UW GOD LIEF TE HEBBEN

Jozua 23,11
Uw enige zorg moet dus zijn de heer uw God lief te hebben. Want als u zich van Hem afkeert en u aansluit bij de overige volken, als u familiebanden met hen aanknoopt en omgang met hen hebt, dan zult u ondervinden dat de heer uw God hen niet meer voor u verdrijft.

Weer zo’n prachtige passage vol van verborgen kennis. Ook deze is in het verleden te kortzichtig over heen gelezen. Hier bij Jozua wordt het wat duidelijker wat het inhoud de Heer lief te hebben. Wij zijn geneigd te zeggen en te denken dat wij God boven alles lief dienen te hebben, wat een grote misleiding is. We moeten de Heer als Enige lief hebben niet boven alles. Dat alles dienen we überhaupt niet lief te hebben, we dienen God lief te hebben. Alles lief hebben en daar boven op God lief hebben, zo dienen we twee heren. We hebben de wereld lief en God doen we in onze broekzak zodat Hij altijd bij ons is. Als wij God als het Enige lief hebben, hebben wij alles lief zo als het hoort, Gods liefde is onvoorwaardelijk en alles omvattend. Onze liefde heeft nog altijd voorkeuren en is daarom lief hebben vanuit het ego. Wat wij denken nodig te hebben om te ‘overleven’ hebben wij lief en noemen dat liefde. God zegt het heel duidelijk:

Dt. 6,4
Luister Israël! De heer is onze God, de heer is de Enige. U zult de heer uw God liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met al uw krachten.

Wij dienen goed te verstaan wat het wil zeggen God als Enig lief te hebben. Er is alleen God, er is niets buiten Hem. God is Enig, niet meervoudig maar èènvoudig, als alles in èènheid en verbondenheid dienen wij Hem lief te hebben. Zonder voorkeuren, zonder beelden is Hem als Enig lief hebben. Achter de vorm of waarneming bevindt zich God, wat wij waarnemen betekent niets, achter wat wij waarnemen daar gaat het om, achter de vorm of waarneming is het wezenlijke, "dat" waar het om gaat, De vorm of het beeld liefhebben is de afgoderij die God bedoelt. Het boek: “Wijsheid” geeft hier hele duidelijke aanwijzingen in. Wanneer Paulus ons leert dat wij ons moeten richten op het onzichtbare en het onvergankelijke, heeft hij zich ongetwijfeld laten inspireren door dit boek waar ook herhaaldelijk naar verwezen wordt. Het is deze wijsheid waar Paulus zijn leer op geënt heeft.

Wijsh.13
Volslagen onwijs zijn alle mensen
die onwetend zijn over God,
en die niet in staat zijn
uit de zichtbare goederen
Hem te kennen die is
en evenmin door het beschouwen van de werken
de kunstenaar hebben leren kennen,
maar die of het vuur of de wind of de snel bewegende lucht
of de sterrenhemel of het onstuimige water
of de lichten aan de hemel
zijn gaan zien als de beheerders van de wereld, als goden.

Uit de zichtbare goederen; opvallend is dat er staat: “goederen” het suggereert dat het te maken heeft met een ruilhandel in aardse aangelegenheden die niets met God te maken hebben. Het heeft te maken met wat Paulus zegt:

Rom. 1, 22
Terwijl ze beweren wijs te zijn, zijn ze dwaas en hebben ze de majesteit van de onvergankelijke God ingewisseld voor beelden van vergankelijke mensen, vogels, lopende en kruipende dieren.

Zij zijn niet in staat door het schouwen naar deze werken (goederen) Hem te kennen.
Zij zijn niet in staat de werken van het onzichtbare (wezenlijke) in het zichtbare te aanschouwen door het kijken naar deze goederen. Zij zien deze goederen als God Zelf.

Wijsh.13
Als zij, door hun schoonheid bekoord,
die dingen voor goden gingen aanzien,
dan hadden zij moeten begrijpen
hoe veel voortreffelijker de Heer van dat alles is,
want Hij die het geschapen heeft
is de oorsprong van de schoonheid.
Als zij het echter deden
omdat zij verbijsterd waren over die macht en werking,
dan hadden zij uit de verschijnselen moeten begrijpen
hoe veel machtiger de maker ervan is.
Want uit de grootheid en de schoonheid van de schepselen
ziet men door vergelijking hun schepper.
Niettemin treft deze mensen maar weinig schuld,
want zij komen misschien op een dwaalspoor.
terwijl zij God toch zoeken en willen vinden.
Want terwijl zij zich met zijn werken bezighouden en zoeken
vertrouwen zij op hun ogen:
wat zij zien is immers mooi.

Door de schoonheid bekoord, zijn zij misleid en gingen deze dingen als goden aanzien. Zij vertrouwden op hun ogen; het is dus niet goed om op de ogen te vertrouwen, zij laten niet de waarheid zien, daarom staat er ook geschreven dat het volk met blindheid geslagen is of ogen die niet zien.

Wijsh.13
Anderzijds zijn ook zij niet te verontschuldigen;
want als zij in staat waren zo veel te weten
dat zij zich van de wereld een gedachte konden vormen,
waarom hebben zij dan niet eerder de Heer van alles gevonden?

Deze laatste passage is heel bijzonder, want er staat: wij die het vermogen hebben en daardoor in staat zijn te weten dat deze wereld door gedachten is gevormd en deze kennis dus hadden moeten benutten, wij Hem veel eerder hadden leren kennen. Het is natuurlijk nog steeds van toepassing, weten wij dat deze wereld uit gedachten gevormd is? Dan zouden wij immers God al gevonden hebben. Hebben wij God al werkelijk leren kennen? Wie gelooft dat dit een wereld is die uit onze gedachten is gevormd? De heiligen, mystici en enkele beroemde geleerden van vroeger wisten het. De wetenschap heeft ontdekt dat deze ouden wijsheden uit de geschriften nu bewezen kunnen worden. Zij hebben ontdekt dat het onze enige zorg is, Hem allèèn te dienen, Hem, die verborgen is in de zichtbare goederen. Als wij ons daarop richten zullen wij gaan zien met innerlijke ogen die werkelijk zien. Hier zijn weer de onsterfelijke woorden van Jezus zo belangrijk: “Kijk naar wat voor u is en het zal zich openbaren.”

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage