DE OPENBARING AAN DANIËL OVER DE ZEVENTIG WEKEN

De openbaring aan Daniël over de zeventig weken

Er is mij een stukje aangereikt als zou daar Jezus als Messias aangekondigd zijn en heb weer beloofd ook dit stukje ter verduidelijking aan te reiken, het gaat om Daniël 9,25
Dezelfde uitleg als bij het stukje van Messias is hier ook weer van toepassing. Het is wel belangrijk heel Daniël 9 en vooral de verwijzingen aandachtig te gelezen. De zegen en de vloek waar Mozes over spreekt als waarschuwing voor het volk is van toepassing in ieders leven.
De zegen als het volk Zijn gebod onderhoud door Hem alleen lief te hebben en de vloek wat het volk overkomt als zij de wereld lief gaan hebben en daardoor afgoden gaan aanbidden en ontrouw zijn aan de Heer. De profeten beschrijven de vernietiging en de opbouw van de tempel, onze innerlijke tempel. Hier in deze wereld zitten wij nog midden in de tijd van de verwoeste tempel. De opbouw van deze tempel kan alleen onze innerlijke Messias, Christus, volbrengen. Wanneer onze innerlijke tempel is opgebouwd zal daar het einde der tijden zich voltrekken. Niets gebeurt buiten ons, God moeten wij in ons zelf zoeken. De zeventig jaren van Jermia kunnen we niet berekenen met onze jaartelling. Bij God is als het ware een dag duizend jaar. Het is de zegen en de vloek in ons leven, als wij de geboden onderhouden en als wij ze niet onderhouden, het is dè grote profetie voor aller tijden.

Zegen en vloek
Lev. 26,3 Als u uw leven naar mijn wetten richt en mijn geboden nauwgezet volbrengt, dan zal Ik u regen geven op de juiste tijd, zodat uw land rijke oost oplevert en uw boomgaarden overvloedig vrucht dragen. Dan duurt het dorsen tot aan het plukken van de druiven, en het druiven plukken tot de zaaitijd. Dan zult u volop te eten hebben en ongestoord wonen in uw land. Dan breng Ik vrede over het land en kunt u slapen zonder dat iemand u opschrikt.
Lev. 26,14 Maar als u Mij niet gehoorzaamt en deze geboden niet onderhoudt, u van Mijn wetten niets aantrekt en Mijn verordeningen afwijst, als u Mijn geboden niet onderhoudt en ontrouw wordt aan Mijn verbond, weet dan wat Ik met u ga doen. Ellende breng Ik over u .
Ik zelf treed tegen u op, zodat u valt onder de slagen van de vijand. Die u haten, heersen over u. U slaat op de vlucht, ook als niemand u achtervolgt.

Zal nu proberen de profetie van Daniël uit te leggen.

Dan. 9, 24. Voor uw heilige stad is een duur van zeventig weken vastgesteld om aan de misdaad en zonde een einde te maken, om de ongerechtigheid uit te boeten, om eeuwige gerechtigheid te brengen, de openbaringen van de profeten te benadrukken en het hoogheilige te zalven.

Daniël stuit bij het lezen van het boek, Jeremia, op het getal van zeventig en weet dat de voorspelling van Jeremia, de zeventig jaar nog niet in vervulling is gegaan. Maar hij verzevenvoudigd de zeventig jaren tot zeven jaarweken.

Jer. 25,11 Het hele land wordt een verschrikkelijke puinhoop. De volken zullen de koning van Babel zeventig jaar dienen.

Dan. 9, 25 Prent dit goed in uw hoofd vanaf het ogenblik waar op het woord gesproken werd over de terugkeer uit de ballingschap en de herbouw van Jeruzalem tot aan het optreden van de uitverkoren Vorst, zullen zeven weken verlopen, eenmaal herbouwd met pleinen en wallen zal de stad de stad tweeënzestig weken zo blijven.

De zeven weken die verlopen zijn, ( zeven maal zeven jaarweken is negenenveertig jaar) is de eerste periode van de zeventig jaarweken waarna een uitverkoren Vorst zal optreden, deze uitverkoren Messias is Kores, waarvan Jesaja en ook Jeremia spreekt.

Jes.45,1
Zo spreekt de Heer tot Kores Zijn gezalfde, die Ik bij de rechterhand heb genomen, om volken voor hem neer te leggen, koningen de gordels van de heupen te rukken, en voor hem deuren te ontsluiten, zonder dat een poort gesloten blijft.

2 Kr. 36,22
Het decreet van Kores.
In het eerste regeringsjaar van Kores, de koning van Perzië, liet de Heer de voorspelling die Hij aan Jeremia gedaan had in vervulling gaan. Hij gaf Kores, de koning van Perzië, in, om in heel zijn koninkrijk, mondeling en per brief , een boodschap te doen uitgaan, met de volgende woorden: Zo spreekt de Kores, de koning van Perzië: De Heer, de God van de hemel , heeft mij alle koninkrijken van de aarde geschonken. Hij heeft mij opgedragen om voor Hem een huis te bouwen in Jeruzalem, in Juda. Laten al degenen onder u die tot zijn volk behoren, onder de hoede van de Heer hun God terug keren.

Dan. 9, 26
Na die tweeënzestig weken zal een gezalfde gedood worden zonder dat iemand hem opvolgt. De stad en het heiligdom zullen verwoest worden door het leger van een vorst die er aankomt en zijn einde zal vinden in een vloed van rampen. Maar tot aan het einde zal er volgens het besluit zal er een verwoestende oorlog plaats vinden.

De gezalfde is Onias die op een verraderlijke wijze in Dafne omgebracht werd (171 voor Christus) door het leger van een vorst die komt. Deze vorst is Antiochus IV, en deze Vorst komt aan zijn einde door een opeenvolging van rampen. Met het ombrengen van Onias is volgens Daniël de laatste jaarweek begonnen.

Dan. 11, 21 Hele legers zullen door hem worden weggevaagd en gebroken, ook een Vorst van het verbond laat hij verdwijnen.

Deze Vorst van het verbond is dus de gezalfde Hogepriester Onias.

2 Mak 3,1 Onder het bestuur van de vrome Onias genoot de heilige stad, dankzij zijn optreden tegen het kwaad, een volmaakte vrede en werden de wetten voorbeeldig onderhouden.
2 Mak. 4,34 Het gevolg hier van was Manelaüs Andronikus in vertouwen nam en hem wist over te halen om Onias uit de weg te ruimen. Andronikus ging naar Onias. In het vertrouwen dat hij met een list in zijn opzet zou slagen, begroette hij Onias vriendelijk en verzekerde hij onder ede van zijn goede bedoelingen. Ofschoon Onias argwaan koesterde, stemde hij er toch in toe zijn vrijplaats te verlaten. Nauwelijks had hij dat gedaan of hij werd door Andronikus gedood.

Dan. 9,27
Met velen zal hij een sterk verbond aangaan gedurende èèn week. Op de helft van die week zal hij een einde maken aan de slacht en spijsoffers en op de vleugel de gruwel van de verwoesting plaatsen, totdat de vernietiging, waartoe besloten is, zich aan de vernieler voltrekt.

Het is Antiochus lV die een eind maakt aan het dagelijks offeren van slacht en spijsoffers en op de vleugel een huiveringwekkend gruwel opricht. De huivering wekkende gruwel is een altaar ter ere van Zeus wat op de verwoesting wordt geplaatst.

Dan. 11,31 Door hem gezonden troepen zullen de tempelburcht schenden, een einde maken aan het dagelijks offer en de huivering wekkende gruwel oprichten.

Mt. 24,15 Wanneer je de huivering wekkende gruwel, waarover gesproken is bij monde van Daniël, op de heilige plaats ziet staan. Aant. bij deze: In Da. Is de oprichting van een altaar ter ere van Zeus de gruwel.

Dit zover een beetje uitgepuzzeld te hebben, om te laten zien dat de profetien alleen betrekking hebben op Koningen, bij Daniël ook op de Koningen van Perzië. Maar de essentie van het Bijbel lezen zoals God het bedoeld heeft is natuurlijk haar te lezen vanuit het hart. Het heeft betrekking op onze eigen innerlijke eindtijd in ieder mens, die aanbreekt als wij de echte ware Koning erkennen en op laten staan.

Nog iets: Ook werd mij een beetje verweten dat ik herhaaldelijk het eten van dieren aanhaal. Dat komt volgens mij doordat de mens daar geen prettig gevoel bij ervaart. Toch kan ik het niet laten als de gelegenheid zich aandient hier over iets aan toe te voegen, om de mens die God zoekt, te proberen de belangrijkheid hiervan bewust te laten worden. Door de jaren heen ben ik van de Bijbel gaan houden en trek er dan ook zoveel mogelijk mee op. Daardoor ben ik ervan overtuigd geraakt dat God dit onschuldig bloed vergieten wat geofferd word voor de mens, werkelijk een gruwel vindt. Toen ik mij bewust werd van het dierenleed wat achter het eten ervan schuilt, en het niet eens bij onze natuur past had ik nog nooit een Bijbel als het ware in mijn hand gehad. Nu na al die jaren mag ik misschien zeggen dat het aan mij is geopenbaard, want als anderen het niet kunnen zien of lezen is er sprake van 'blindheid'. Ja dat zijn mijn gedachtes wordt dan gezegd, ja dit moet je ervaren dat kun ik niet bewijzen, de ervaring en het bewijs vind je in de Bijbel.