OP DIE DAG ZAL IN JUDA DIT LIED KLINKEN

Jes. 26-1-6
Op die dag zal in Juda dit lied klinken:

‘Wij hebben een sterke stad, de Heer biedt ons redding als een wal, als een muur. Open de poorten, opdat het rechtvaardige volk kan binnentreden, het volk van uw getrouwen. De standvastige is veilig bij U, vrede is er voor wie op U vertrouwt.
Vertrouw altijd op de Heer, alleen op Hem, want de Heer is een rots sinds mensenheugenis.
Hij haalt neer wie in de hoogte leven en veilig in hun onneembare vesting wonen. Hij brengt zelf hun stad ten val, Hij maakt haar met de grond gelijk, niets laat Hij van haar heel.
Dan wordt ze onder de voet gelopen, vertrapt door de zwakken, vertreden door de armen.’

Wanneer "die dag" is aangebroken, het moment dat wij erkennen dat de Heer in ons midden woont afgedaald in zijn Zoon die wij zijn, zal het lied klinken in juda.
Juda een innerlijke plaats in ons, waar dit zich allemaal zal afspelen, "die dag" (symbool voor) het grote moment dat de wederopstanding zal plaats vinden, wanneer de geest helemaal rein, eenvoudig of arm is.
Eenvoudig en arm zijn synoniem aan voor èèn zijn met God, totaal zonder ego of eigenbelang.
Dit kunnen wij vieren met onze onze innerlijke priester, de Zoon met brood en wijn als verzoening zoals Abraham met Melchisedek, een heel belangrijk vers in Genesis in het O.T waar weinig mensen misschien bij stilstaan.
Daar zal, als wij de poorten open gooien of ons hart groot en wijd maken heel het rechtvaardige volk kunnen binnen treden.
Zoveel macht en verantwoordelijkheid heeft de Zoon in ons die wij in werkelijklheid zijn.
Houden wij de poort gesloten zijn wij de 'zondaars' zoals de Bijbel het bedoelt, niet zoals de kerken ons geleerd hebben.
In Gods ogen is een ieder eeuwig en volmaakt.
De poorten gaan open door vertrouwen op Hem, alleen op Hem, de innerlijke Messias, die het oprechte volk binnenleidt.
De bezetter (ego) die veilig denkt te wonen op een hoogte in een onneembare vesting zal onder de voet gelopen worden en vertrapt.
Hij haalt ze naar benenden, de hoogmoedigen die eigenlijk als parasieten leven, door het Leven dat God is te misbruiken voor hun eigenbelangen, vandaar het woord ego.
De Zoon in ons heeft de macht een ieder te bevrijden en te verlossen van de het vreemde volk, de vijand in ons of de negative krachten, zij zijn het die ons angstvallig in de duisternis van onwetendheid laten lopen door een dikke sluier voor te houden, zodat wij toch zeker Gods koninkrijk niet kunnen aanschouwen. Onwetendheid is de grootste 'zonde'.
Maar een ieder is Gods Zoon, het ego is dat wat God in ons wil vernietigen, en wat symbool staat voor het vreemde vijandige volk in het O.T.
De Zoon, waar God zich Zelf in heeft gegeven, die zich in ons binneste bevindt, heel geraffineerd, en sluw door het ego of satan verborgen en in ballingschap gehouden, tot 'die dag' de wedergeboorte, de Zoon is opgestaan die wij in werkelijkheid zijn, de Christus, enkel barmhartigheid.

Annie