De Bijbel is een diepzinnig boek vol geheimen. Als je het woord op de juiste manier leest, niet het verhaal als belangrijkste maar haar boodschap, gaat het Woord zich openbaren. Wij lezen meestal niet wat er staat.

zondag 18 november 2012

HEER, U WIJST MIJ DE WEG NAAR HET LEVEN

Psalm 16 Heer, U wijst mij de weg naar het leven.

Heer, mijn enig bezit, mijn levensbeker,
U houdt mijn lot in handen.

Steeds houd ik de Heer voor ogen,
met Hem aan mijn zijde wankel ik niet.

Daarom verheugt zich mijn hart en juicht mijn ziel,
mijn lichaam voelt zich veilig en beschut.

U levert mij niet over aan het dodenrijk
en laat uw trouwe dienaar het graf niet zien.

U wijst mij de weg naar het leven:
overvloedige vreugde in uw nabijheid,
voor altijd een lieflijke plek aan uw zijde.



 

Wat een woorden en het woord is waarheid, het lijkt wel een sprookje.

Aan God toegewijd zijn, of bij jeZelf zijn heeft niets anders te betekenen dan Hem steeds voor ogen te

houden, dat is de

‘prijs’ die Hij vraagt, het voelt als een offer, het is dan ook dit offer dat wij moeten brengen, de wereld loslaten. Als wij God niet voor ogen houden, hebben wij de wereld voor ogen. We weten niet dat als we Hem voor ogen houden ons niets kan gebeuren, maar wie kan dit opbrengen? Wij zijn zo druk met de wereld, en het zoeken van genot, het ego of het ik is ons meestal de baas. Het echte genot is het verheugen en juichen van ons hart en ziel met Hem voor onze ogen, en de overvloedige vreugde van Zijn nabijheid.
God heeft ons lot in Zijn handen, doch wij weten het meestal beter of het moet anders. Mijn hart en ziel verlangen hartstochtelijk naar deze vreugde, de wereld overspoelt het.
Het dodenrijk en haar graf is deze wereld, wij zijn eeuwig, maar niet in dèze wereld. Met Hem steeds voor ogen wijst Hij ons de weg naar het Leven, daar waar de illusie van de dood niet bestaat met voor altijd een lieflijke plak aan Zijn zijde


Jes. 28-15 U denkt: ‘Wij hebben een verbond gesloten met de dood,
we zijn een overeenkomst aangegaan met de dodenwereld.


Jes. 28-18 Uw verbond met de dood wordt verbroken,
uw overeenkomst met de dodenwereld houdt geen stand:

Dit vind ik zo toepasselijk want wij hebben het verbond met God geschonden en zijn het met deze wereld of dit dodenrijk aangegaan. Wanneer wij ontwaakt zijn is de illusie van deze wereld voorbij, het houdt dus geen stand, dan zijn wij VERLOST. Gered heeft God ons al, nu nog ontwaken uit de vreselijke herinnering dat Gods wereld een nachtmerrie zou zijn.

Jes. 85 17 Zie, ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.
Wat er vroeger was raakt in vergetelheid,
het komt niemand ooit nog voor de geest.

Het Zelf in ons die een is met God, en wij naar Zijn Stem luisteren en Hem voor ogen houden, zal ons de nieuwe aarde laten herinneren. Zodat God de illusie van deze wereld helemaal uit onze geest kan wissen.